In de bus die me naar huis bracht, was ik uitzonderlijk de enige passagier. Tot zij opstapte. Hoewel de bus verder leeg was, plofte ze met een zucht pal tegenover me neer.
‘Mooi weertje vandaag!’ begon ze luchtig.
Ik beaamde en zweeg, waarna ze me indringend aankeek en tot de aanval over ging met een ‘hoe oud denkt gij dat ik ben?’
Ik dacht wat ongemakkelijk na. De laatste keer dat ik me aan een antwoord op die vraag bezondigde, schatte ik de vrouw in kwestie tien jaar ouder dan haar werkelijke leeftijd. Met als kwalijk gevolg dat ik haar sindsdien zoveel mogelijk ontwijk.
‘Wel,’ porde ze me aan, ‘zeg het maar, toe, vooruit, ge moet niet bang zijn. Echt niet.’
Ik bekeek haar aandachtig. Ze was een zwartharige,slanke, smaakvol geklede vrouw met een goed verzorgd gebit en kapsel. Zonder twijfel prima bewaard gebleven dankzij voldoende tijd en geld. Want de sobere chic van haar kleren, schoenen, handtas en juwelen logen er niet om. Ik situeerde haar dan ook ergens in de buurt van zeventig. Voor alle zekerheid gooide ik er een voorzichtig ‘zevenenzestig’ uit.
‘Overmorgen word ik er vierentachtig.’ triomfeerde ze voldaan.
Ik was oprecht verbaasd, kon het zelfs amper geloven.
‘Ja, dat had ge niet verwacht, hé? Ik zie het wel.’glunderde ze. ’Maar troost u, iedereen zit er altijd naast. En nu wilt gij zeker weten wat mijn gezondheidsgeheimpje is. Waar of niet?’
Ik knikte bevestigend, want voor een gouden tip op dat gebied stond ik altijd helemaal open.
‘Wel, ik drink gewoon drie Duvels per dag.’ zei ze.
Bij die woorden fronste ik ongewild de wenkbrauwen.
’ En toch is het zo,‘ bevestigde ze ‘drie en soms wel eens vier, maar meestal drie. Eén Duvel ‘s morgens, één ’s middags en één of twee ’s avonds. Want zonder kom ik de dag niet door. Duvel drinken helpt beter dan de duurste therapeut omdat Duvel me overeind houdt en recht maakt wat krom is. En ik heb nogal wat scheve toestanden meegemaakt in mijn leven. Miserie, miserie en nog eens miserie! Dat en niets anders is mijn leven geweest!’
Ik zette me schrap omdat ik voelde hoe ze op het punt stond datzelfde leven genadeloos over me heen te kieperen.
‘Dertig jaar geleden is mijn man er vandoor gegaan met een vrouw die niets maar dan ook niets voorstelt.’ ratelde ze onverstoorbaar verder. ‘Zo’n veel te mollig, vulgair mens zonder uitstraling en klasse, kent ge dat? Hij is zelfs met haar getrouwd. Begrijpt gij dat nu? Jarenlang heeft hij me bedrogen met haar. Tot ik er toevallig achter kwam,waarna ik hem op staande voet buiten heb gezet. Sindsdien zit ik alleen in mijn veel te grote villa. Ik heb wel een meid en een tuinman, maar ik blijf me toch alleen voelen. En een man wil ik niet meer. Nooit meer. Wel geprobeerd. Meer dan een keer zelfs, maar het blijven allemaal dezelfde profiteurs en leugenaars. Godzijdank is Duvel er nog. Anders zou ik hier nu niet zitten. En mijn zoon, natuurlijk. De arme jongen zit volledig in de klauwen van mijn schoondochter. Over haar praat ik dus liever niet. We hebben een slecht contact, zij en ik. Want mijn zoon is veel te goed, net als ik. Goedheid is erfelijk, wist ge dat? Maar zij! Een echte haai, dat is ze. En haaien ruiken altijd geld. Zij ruikt zijn geld plus het mijne. Ze wil me al jaren mijn villa uit krijgen en een serviceflat in. Omdat ik daar gelukkiger zal zijn en minder zorgen zal hebben. Allemaal dikke zever, ja! Ze wil dat ik mijn huis verkoop. Dan zal er vers geld beschikbaar zijn, snapt ge? Maar niet mij, o nee. Ik blijf waar ik ben, tot ik erbij stuik. Ze zullen mij daar moeten wegslepen. Dat zweer ik. En zij, wel, zij kan de pot op, die kakmadam. Ze heeft mijn zoon en dat is meer dan genoeg, want ze is hem zelfs niet waard. Bel eens voor mij, ja nu, toe, rap, want ik moet er hier al af.’
Ik deed maar al te graag wat ze vroeg en zuchtte opgelucht toen ze kwiek de bus verliet.
Terwijl de chauffeur aanstalten maakte om zijn weg verder zetten, dacht ik na over de zichtbaar bewarende en verjongende kracht van Duvel. Ik kon het toch niet laten even achterom te kijken en zag nog net hoe ze, midden op het fietspad, een aanstormende fietser tegenhield. De arme man verloor er zijn evenwicht bij en ging net niet tegen de vlakte. Ik kon haar volgend slachtoffer vanaf mijn veilig zitje, enkel veel sterkte toewensen.