We zaten tegenover elkaar in een drukbezochte pub. Alda wenkte de ober en bestelde een derde glas cava terwijl ik een slok thee nam. Ze was een dierbare vriendin en tegen haar inspirerend gezelschap kon en wou ik nooit nee zeggen.
Dus hadden we eerst lekker getafeld, waarna we afgezakt waren naar een gezellige brasserie. Om vervolgens in de Ierse pub te eindigen waar ze bekende:
‘Ik ben niet gelukkig.’
Die uitspraak verwonderde me niet, gezien haar toenemend alcoholverbruik waar ze overigens nooit last leek van te hebben. Maar meer alcohol staat voor mij gelijk met meer innerlijke verwarring.
Ik vroeg: ‘Weet je ook waarom?’.
Ze haalde de schouders op en antwoordde gelaten:
‘Pfff… erg hé? En dan te weten dat ik niet mag klagen.’
Ik knikte bevestigend want ze had een man die van haar hield en omgekeerd, een comfortabel huis, een prima betaalde baan met veel afwisseling en vrijheid en een goed gespekte bankrekening. Bovendien liet manlief haar helemaal vrij om haar sociaal netwerk te onderhouden. Hij wachtte intussen thuis op haar terugkeer in het gezelschap van zijn pc en klassieke muziek.
Ik vermoedde dat het een combinatie was van sleur, gezondheidsproblemen en chronische heibel met haar enige broer en de rest van de familie. Om van de aanslepende verbouwing van haar huis en haar eeuwig geworstel met overgewicht nog te zwijgen. Ik begreep volledig dat het haar soms allemaal teveel werd.
In een mum van tijd was haar glas leeg. Ze stond op en verdween in de richting van het toilet. Intussen telde ik de alcoholische consumpties op die ze tot dusver met smaak tot zich genomen had. Een sherry als starter, gevolgd door twee glazen rode wijn bij de maaltijd en als afsluiter een geflambeerde pannenkoek en een Italiaanse koffie. Met amaretto natuurlijk. In de brasserie hield ze het op twee cappucino’s en nu in de pub, zou ze straks zeker om een vierde glas cava vragen. Ik zuchtte, want vroeg me af waar en hoe dat zou eindigen.
Toen Alda opnieuw tegenover mij zat en ik op het punt stond door te vragen, streek een rijzige, goed geconserveerde en verzorgd geklede zestigplusser neer aan de tafel naast ons.
‘Samen op zwier, dames?’ vroeg hij algauw in een keurig Nederlands.
Alda had niet meer nodig om met hem tot een bruisende babbel te komen. Zo kwamen we aan de weet dat hij een universitaire graad bezat, sinds kort met pensioen was en sterk geïnteresseerd bleef in de mens en de maatschappij. Hij informeerde langs zijn neus weg naar onze professionele bezigheden. Toen hij hoorde dat ik deel uitmaakte van een relatiebureau bood hij ons meteen een drankje aan. Het werd Hoegaarden voor hem, cava voor Alda en Spa blauw voor mij.
‘Alleenstaand?’ probeerde ik. Want mannen van zijn kaliber en uitstraling blijven onveranderd meer dan welkom in MissingLink. Hij omzeilde de vraag handig met een tegenvraag. Mijn wantrouwen was gewekt. Alda sprankelde intussen lustig verder en hij focuste zich onvermijdelijk op haar. Ik koos voor luisteren, lachen en genieten. Want ik keek geamuseerd toe hoe de nu weer guitige Alda de man aan het verleiden was zonder dat hij het besefte. En nee, ze was niet van plan met hem de koffer in te duiken. Bijlange niet. Het ging haar enkel om het spel en om de bevestiging van het feit dat ze het nog helemaal in de vingers had. En dat had ze overduidelijk. Toen ze nogmaals het toilet opzocht, zei de man tegen mij: ‘Het valt me op dat je vriendin zoveel sympathieker en spontaner is dan jij.’
‘Altijd al geweest’, antwoordde ik droog, ‘we zijn tegenpolen. Trouwens, goed gezien van jou.’
Hij glimlachte zwakjes een wat grijs gebit bloot en bestudeerde in stilte zijn glas Hoegaarden.
Eens Alda terug, keek ik even naar buiten. Het begon stilaan te donkeren. ‘Ik stap maar es op’, zei ik. ‘Wacht nog wat, dan breng ik je wel naar huis’, begon ze. ‘Het is hier zo gezellig’, waarop ze zich opnieuw koesterde in de aandacht van de man tot hij op zijn beurt het toilet indook. Alda wenkte terstond om een vijfde cava, waarna ik het voor bekeken hield. Want ‘even’ betekende voor mijn vriendin doorgaans ‘ettelijke uren’.
‘Blijf toch gezellig zitten, Alda’, zei ik. ‘Ik raak wel thuis. Enne… probeer asjeblieft te weten te komen of onze vriend nog single is en indien ja, vraag zijn nummer of e-mailadres.’
‘Komt voor de bakker, schat.’ lachte ze opgewekt. De pretlichtjes dansten opnieuw in haar heldere, grijsblauwe ogen.
De volgende dag belde Alda mij en vertelde nagenietend hoe zij en de man nog een paar uur verder gekletst hadden. Vrij en blij, weet je wel? Over koetjes en kalfjes, bij een flesje rode wijn. De tijd was voorbij gevlogen. Tot tweemaal toe had ze gehengeld naar zijn burgerlijke staat, maar ze ving telkens bot. En zo wisten we allebei wat voor vlees we precies in de kuip hadden: iemand met een vaste partner die een avondje alleen op stap was. Net als… Alda. Jawel.
Vlees in de kuip
0
Share.