De gelukkige liefde: Renée

Renée (70) is een lieve, nog steeds frisse, smaakvol geklede dame. Drie mannen kleurden haar leven via evenveel relaties. Maar het was een late liefde die uiteindelijk haar grote liefde bleek.
Renée:

“Ik was er, voor die tijd toch, vroeg bij want ik had mijn eerste liefje op mijn zeventiende, trouwde met hem op mijn eenentwintigste en verliet hem toen ik er eenendertig was. Mijn eerste man was amper een jaar ouder dan ik. Ik hield vanzelfsprekend van hem en hij van mij. Maar ja, hoe gaat dat allemaal, de hormonen hé ? Je bent jong, onervaren en rolt gewoon het huwelijk in.
We hadden het niet slecht samen maar voor mij ontbrak er iets. Iets fundamenteels. Er was te weinig eensgezindheid, geborgenheid en intimiteit tussen ons. We waren dan ook heel verschillend van aard. Ik was een echte huisduif terwijl hij graag en veel uitvloog. Hij hield ervan iets te gaan drinken, een dansje te doen en in vrolijk gezelschap te zijn. En gezien we geen kinderen hadden omdat hij er geen wou, ging ik natuurlijk zoveel mogelijk met hem mee. Na zo’n negen jaar werd mijn man aangereden door een over de weg slingerende tegenligger die op zijn rijstrook terecht kwam. Mijn schoonvader, die naast hem in de wagen zat, overleed ter plekke. Mijn man hield er een kniekwetsuur en een trauma aan over. Want, na de dood van zijn vader veranderde zijn karakter en gedrag. Hij begon een relatie met een andere vrouw en stelde een ménage à trois voor. Diep gekrenkt, weigerde ik. Hij liet het niet aan zijn hart komen en bleef haar zien en met haar uitgaan. Hij spaarde mijn gevoelens evenmin. Op een dag betrapte ik het stel letterlijk open en bloot op de divan in ons salon. Mijn vader, een prima man, nam toen het roer in handen. Ik beet dus op mijn tanden terwijl hij mijn man en zijn minnares op heterdaad liet betrappen. Allemaal volgens het boekje, spreekt vanzelf. Het gebeurde op Pasen toen beiden na een zoveelste gezellig uitje, lagen bij te komen in een slaapkamer in ons huis. Mijn vader had een verhuiswagen plus tien mannen geregeld die mijn spullen direct verhuisden. Ik wou nog eens praten met mijn man maar mijn vader stak er een stokje voor. Waarna de scheiding officieel en definitief werd. En zo was ik weer alleen. De vriendin van mijn man verliet hem na een tijd, waarna hij zoetjesaan bergafwaarts gleed. Hij dronk en rommelde verder wat aan tot zowel zijn zaak als gezondheid failliet gingen. Uiteindelijk stierf hij rond zijn zestigste, verloederd en volledig in de greep van zijn beste vriend, vadertje alcohol. Ik van mijn kant bleef jaren alleen. Ik werkte gelukkig voltijds en ging af en toe eens uit. Ook met mannen, maar daar bleef het bij. Op een dag belandde ik na een avondje film met een vriendin in een brasserie. Achteraan zat een vrolijk gezelschap. Eén man viel me op in dat gezelschap en ik kon het niet laten af en toe eens stiekem in zijn richting te kijken. Het werd later, het gezelschap kraste op en de brasserie liep leeg. De man bleef, ging aan de toog staan, betaalde ons een drankje en kwam uiteindelijk bij ons zitten. Hij was een weduwnaar met vier kinderen, leraar van beroep en zeventien jaar ouder dan ik. Hij bood aan mij naar huis te brengen. Mijn vriendin deed teken dat ik moest aanvaarden. Wat ik ook deed. Hij zette me netjes aan mijn huis af, gaf me een hand en zijn visitekaartje en zei : “ bel me gerust op als je er zin in hebt. “
Het feit dat hij keurig bleef en niet aan mij begon te frutselen, beviel me. Na een vijftal maanden belde ik hem eens op en zo begon mijn tweede relatie. Het werd ditmaal een LAT-relatie. Hij bleef elk weekend maar ook regelmatig tijdens de week bij me slapen. Ik was niet echt verliefd op hem maar hij was aangenaam en intelligent gezelschap en dankzij hem heb ik veel gereisd, gezien en meegemaakt. Wat anders niet zou gebeurd zijn want alleen is toch maar alleen. Deze man had evenwel een verborgen agenda. Of liever, een dubbel leven. Uit zijn tweede, zeg maar, echte leven werd ik volledig geweerd. In de jaren dat we samen waren heb ik nooit zijn kinderen, familie of vrienden ontmoet. Nooit. De slappe uitleg die hij daarvoor gaf, voldeed me niet. Hij maakte wel kennis met mijn familie en vriendenkring want dat hoort nu eenmaal bij een relatie. Voor mij althans. Ook liep hij niet graag met mij over de straat terwijl ik best mocht gezien worden. Hij beweerde dat hij, als man van het onderwijs, voorzichtig moest zijn. Daarom gingen we ook zoveel naar het buitenland. Daar konden we wel samen op straat lopen. Ik voelde natuurlijk dat er iets goed fout zat, maar brak er mijn hoofd niet over. Anders zou de relatie niet lang geduurd hebben. Ik duwde de waarheid dus weg, werkte, ging veel met hem op reis en voelde me daardoor niet meer zo alleen. Ja, ik kon best met die toestand leven. Dat hij niet gul was in materiële zin nam ik er ook nog bij. Hij was nu eenmaal een krentenkakker. “