Ik stapte de kledingzaak binnen en net toen ik mijn hand uitstak naar een fris en fruitig soldenbloesje, hoorde ik achter mij een vaag bekende stem die zei: “Wel wel, als dat geen toeval is, Karina. ’t Is jaren geleden dat we mekaar nog eens zagen.” Ik draaide me om en jawel, daar stond ze helemaal. Bea, oftewel 60 kg energie, daadkracht en optimisme verpakt in een blauwe zomerjurk die haar als gegoten zat.
Ze was eerder klein, stevig en gedrongen zonder evenwel dik te zijn. En ze wist donders goed hoe van dat, toch ietwat ondankbaar figuur, het allerbeste te maken. Ze kleedde zich doorgaans uitstekend, zoals ook die keer. Terwijl ze opgewekt verder ratelde, kreeg ik de tijd om haar goed te bekijken. Haar mooie grijze haren zaten prima en vanzelfsprekend waren de accessoires met zorg gekozen.
En ja, het was inderdaad alweer 10 jaar geleden dat we onze laatste babbel hadden en ook ik was dus verheugd eens te kunnen bijpraten. Want ze was een rechttoe, rechtaan type. Geen gezever hier, gewoon een kat een kat noemen. En laat dit nou net mijn favoriet type mens zijn en blijven.
“Koffie?” stelde ze meteen voor. Ik knikte, vergat het bloesje direct en dreef samen met Bea de dichtstbijzijnde tearoom binnen. Daar bestelden we eensgezind een koffie en een geflambeerde pannenkoek.
Terwijl ze even naar het toilet was, maakte ik de rekensom. 10 jaar geleden was ze er 80. Dan moest ze er nu 90 zijn. Maar hoe viel het dan te verklaren dat ze er nu jonger en steviger bijliep dan toen, op haar 80ste terwijl ze er nu zelfs 90 was? Ze leek er amper 70 in plaats van 90. Plastische chirurgie? Botox? Peperdure cosmetica? No way, want ik kende haar voldoende om te weten dat ze haar geld niet uitgaf aan wat ze ‘al die rommel’ noemde. En dit terwijl ze het nochtans makkelijk kon betalen. En in sporten had ze nooit geloofd. Ze bezat zelfs geen fiets, nooit gehad trouwens. Ik moest en zou weten wat haar geheim was om er zo jong en fit te blijven uitzien.
Bea streek soepel neer op de stoel tegenover mij, waarna ik meteen vroeg hoe het kwam dat ze er zo jong bleef uitzien.
“Goeie genen, meer heb je niet nodig, kind.” antwoordde ze beslist. “Het zit ‘m in de genen, want mijn beide ouders werden net geen honderd. En ook belangrijk: goed eten.”
Waarop ik weer: “Wat bedoel je met goed eten”.
“Gewoon stevige kost eten” ging ze verder. “Voelt gij u een dagje maar zozo? Eet dan in plaats van twee belegde boterhammen, 4 belegde boterhammen. En drink er niet één maar twee trappisten bij. Flauwtes moet ge omver eten. En altijd goed middagmalen. Met mijn vriend geniet ik ook heel regelmatig van een vijf of zes gangenmenu met aangepaste wijnen in één van de betere restaurants. Goed eten, zoals ik al zei. Dat is mijn geheim. Ik moet wel toegeven dat ik nooit last heb van hoofdpijn, spierpijn, artrose en andere slijtagetoestanden. En evenmin van spijsverteringsstoornissen of van om het even welke kwaal. Nooit! En dat meen ik. Ik weet niet eens waar mijn maag en darmen liggen. ‘k Heb zelfs nog nooit een dokter nodig gehad in mijn leven en nog nooit één pil geslikt, ik zweer het je. Niet één keer.
Ik wist dat ik haar mocht geloven maar was tegelijk met stomheid geslagen. En ik die dacht dat je bij een fysiek of psychisch dipje net wat minder diende te eten om het lichaam de kans te geven de beschikbare energie aan te wenden om de inzinking te overwinnen. Dacht ik al altijd verkeerd? Hoe dan ook, ik diende dus dringend mijn visie te herzien.
En hoorde ik haar daarnet spreken over ‘mijn vriend’?
Want ja, ik kende haar liefdesparcours. Na 25 jaar huwelijk bezweek haar man aan een slepende ziekte. Waarna ze in een relatie rolde met een toffe weduwnaar die 6 jaar later plots een fatale hartaanval kreeg. Na 2 jaar had Bea deze dreun nog steeds niet verwerkt. Haar zoon die de treurnis in zijn anders zo opgewekte moeder niet meer kon aanzien, boekte voor haar een busreis naar Oostenrijk. Ze had er geen zin in en dus duwde hij haar eigenhandig de bus op en bleef hij wachten tot de bus uit het zicht verdwenen was. Onderweg, tijdens de 2de bus stop, zat ze in de cafetaria toevallig weer naast dezelfde man. Hij was weduwnaar, beschaafd en welstellend. Binnen de kortste keren kregen ze een goede band die na 5 jaar een stille dood stierf toen Bea maar bleef weigeren om bij hem in te trekken. In zijn royale villa nog wel. Ze wou immers eigen baas blijven in haar eigen mooie woonst. Daarna werd haar relatietraject nog hobbeliger. En grimmiger. Ik vernam dat er nog drie relaties waren geweest die ze liever wou vergeten. Maar haar huidige vriend mocht er zijn. Het zat goed tussen hen, zeker weten.
“Hij is er 80, dus 11 jonger dan ikzelf, legde Bea uit. De enige tegenvaller is dat hij mij bijna en vaak zelfs helemaal, niet kan volgen. In bed en erbuiten. Maar ja, wat doe je eraan, hé? ’t Is altijd hetzelfde liedje met mannen ouder dan 75” besloot ze filosofisch terwijl ze meteen nog een pannenkoek natuur en een French coffee bestelde.
Ik keek gefascineerd toe hoe ze genietend aanviel op de pannenkoek die meer dan rijkelijk voorzien was van boter en suiker. En terwijl Bea smakelijk verder at, raakte ik ervan overtuigd dat gezondheid en vitaliteit inderdaad afhankelijk zijn van de genen. Daar en nergens anders worden onze kaarten geschud, terwijl we zelf helaas geen vinger in de pap hebben.
Sluiten hierbij aan: Foutu – Jong – Duvel