Mijn nicht hing ontredderd aan de lijn, chronisch bedonderd en belogen als ze was, door de man van haar dromen. Dezelfde man waarmee ze al gedurende enkele jaren vruchteloos een relatie probeerde op te bouwen. Tegen beter weten in dus, gezien ze maar geen stap verder raakte. En dat terwijl er ruim voldoende signalen waren geweest van zijn kant én dat er ruim voldoende intuïtieve gevoelens bij haar waren opgeborreld. Want inmiddels kon zelfs een blinde zien dat zij niet de vrouw van zijn dromen was.
En ja, ik weet het, dit is een bekend en doorleefd scenario voor velen onder ons. Heel wat mensen slikken immers leugens in de naam der liefde. Alweer, vaak tegen beter weten in. En natuurlijk slikken we ook leugens in liefdeloze relaties. Uit angst een stuk emotionele of materiële zekerheid te verliezen, een zekere status, comfortabel gezelschap of seks binnen handbereik. Maar het kan evengoed gebeuren uit gemakzucht. Omdat terug op zoek gaan naar een andere partner moeite, tijd, hoop en geld verslindt. Bovendien moet je bij het op zoek gaan, uitgerust zijn met een olifantenhuid, gezien je tegen een stootje moet kunnen.
Maar laten we meteen terugkeren naar de hamvraag. En die luidt nog steeds als volgt: “Hoeveel leugens zijn we bereid te slikken in naam van de liefde”?
Ik kan hier helaas enkel voor mezelf spreken. In de loop van mijn leven heb ik mijn ogen en oren goed de kost gegeven. Zo ben ik er achter gekomen dat de hoeveelheid leugens die wij bereid zijn te incasseren, een strikt individuele zaak is. En dus afhankelijk van diverse factoren. Factoren zoals de hoeveelheid persoonlijke trots gekoppeld aan het feit hoeveel voordeel het contact met het liegbeest ons al dan niet oplevert. En laten we hier evenmin de mate vergeten waarin we eerlijk kunnen zijn tegenover onszelf. Ik heb ook reeds, zoals zoveel mensen, een flinke portie leugens te verwerken gekregen. Voor mij was de maat telkens vol op het moment dat ik het ’s ochtends vermeed om in de spiegel te kijken. Deed ik het toch, dan ging dit vergezeld van een mix van afkeer en gêne. Nee, ik kon de visuele confrontatie met de persoon die ik in de spiegel zag, niet aan. Want wie ik daar dan zag, dat was ik niet. Dat was iemand die zichzelf had verlaagd en verloochend. Iemand die zich had laten behandelen zoals ze nooit een ander zou willen en durven behandelen. Iemand die zich had laten belazeren, zogezegd in naam van de liefde. Want wat had al dat drama nog te maken met liefde? Getuigden die leugens immers niet van het feit dat de relatie, of wat daarvoor moest doorgaan, op los zand was gebouwd? En dus uiteindelijk tot mislukken gedoemd was?
Hoe dan ook, op een heldere dag nam ik het gezond besluit dat de spiegel mijn beste, want eerlijkste vriend zou worden. Indien ik, om het even wanneer en naar aanleiding van om het even wat, mezelf recht in de ogen kan blijven kijken, weet ik dat het goed zit. Bij mij, vanbinnen. Op de plek waar leugens, vooral die tegenover mezelf, niet worden geslikt maar verwerkt en aangepakt in het licht van (zelf)kennis en inzicht. En vooral dat lijkt steeds belangrijker te worden in mijn leven.